Het grootste deel van de kinderen die we ondersteunen woont in de omgeving van Brikama en in het district “East Combo”. Dit is een gebied tussen de Gambia rivier en de Senegalese grens in het zuid-westen van Gambia.
In juni 2012 werd de Stichting Talokoto Nederland (STN) opgericht. (Talokoto betekent in het Jola zoveel als “Onder de Boom”, de plek waar je dingen met elkaar deelt, en het leven zich grotendeels afspeelt) In Gambia hebben we de stichting “Laliya Care” The Gambia opgericht. Deze stichting fungeert als onze rechtspersoon in Gambia.
Het belangrijkste doel van de beide stichtingen is de ondersteuning van kinderen met beperkingen en weeskinderen. Deze ondersteuning geven we in de vorm van onderwijs, voedsel wanneer nodig, gezondheidszorg, medicijnen en materialen zoals rolstoelen, speciale bedden enz.
Een nevendoel van STN is om de lokale gemeenschappen te ondersteunen. Dit is vanaf 2012 gedaan door steun te bieden aan een lokale school, waardoor onderwijs weer mogelijk werd. Ook is een vrouwentuin project gesteund met een afrastering om de tuin en het beschikbaar stellen van geld (microkrediet) voor de aanschaf van gereedschap en zaden. Na een heftig regenseizoen in 2013, is er ook geld beschikbaar gesteld voor de herbouw van een aantal woningen op een meer weerbestendige manier. Ook werd een aantal jongeren in de gelegenheid gesteld een opleiding te volgen. Er zijn plannen om in de nabije toekomst ook een zogenaamd Skill centrum te gaan ondersteunen. Hier kunnen “onze” kinderen wellicht een vak leren om zodoende nog zelfstandiger te kunnen worden.
Gambia ligt in West-Afrika, aan de Atlantische oceaan. Gambia heeft 1,4 miljoen mensen, waarvan het grootste deel in de steden rond Serekunda en Banjul woont. Gambia heeft vele stammen. De belangrijkste zijn:
Van de bevolking is ongeveer 90 % Islamitisch en 10 % Christelijk (Rooms-Katholiek of Anglicaans)
Het landschap is licht glooiend met wat heuveltjes. Noord Gambia heeft een parklandschap en savannelandschap met hoge grassen, grote struiken en wat bomen. Ten zuiden van de Gambiarivier begint de bossavanne, grasland met mangrovebossen en groepen bomen.
Gambia heeft geen mineralen of andere natuurlijke rijkdommen. 75% van de bevolking leeft van landbouw en veeteelt. Daarnaast is er een kleine industrie die hoofdzakelijk bestaat uit het verwerken van pinda’s, vis en dierenhuiden. Als bron van inkomsten wordt het toerisme steeds belangrijker.
De inwoners van Gambia wonen vaak met hun familie bij elkaar. Ze wonen in een compound: Een ommuurd stuk grond met daarin de huizen en tuinen van de familie. Gezinnen in Gambia hebben gemiddeld tussen de 8- 12 kinderen. In een compound wonen vaak echtparen met hun kinderen en daarbij ook grootouders, ooms of tantes. De ‘huizen’ van de gezinnen zijn vaak gebouwd van lemen blokken met een golfplaten dak. Er is geen sanitaire voorziening, geen stroom en water. In het dorp is een waterput waar de inwoners hun water halen. De was wordt gedaan op een wasbord. De gezinnen hebben hun eigen tuin in de compound of in de vrouwentuin van het dorp. Ze verkopen hun groentes op de plaatselijke markt.